Per 1 juli jl. Is de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. Deze wet is ingevoerd naar aanleiding van een advies van de SER, omdat een groot deel van de werknemers (met name bij kleinere bedrijven) geen toegang heeft tot de bedrijfsarts. De rol van de bedrijfsarts en arbodienst blijft vooral beperkt tot de re-integratie, namelijk de zorg nádat de werknemer al is uitgevallen. Daarin moet de nieuwe wet verandering brengen. Hieronder een overzicht van de wijzigingen en gevolgen.

  1. De medewerker krijgt betere toegang tot de bedrijfsarts
  2. De medewerker krijgt recht op een second opinion
  3. OR en/of personeelsvertegenwoordiging krijgt instemmingsrecht
  4. De afspraken over arbodienstverlening worden vastgelegd in een basiscontract

 Ad 1) Dit betekent dat de toegang reëel moet zijn; de werknemer moet daadwerkelijk in de gelegenheid zijn de bedrijfsarts te raadplegen. Samen met de wijziging; dat werknemers de bedrijfsarts ook kunnen consulteren voor gezondheid gerelateerde vragen in verband met hun werk, en dat de bedrijfsarts in de gelegenheid moet worden gesteld iedere arbeidsplaats in het bedrijf te bezoeken. Hierdoor zal de bedrijfsarts een meer preventieve rol gaan hebben vóórdat de werknemer daadwerkelijk ziek wordt.

Ad 2) De werknemer heeft per 1 juli jl. recht op een second opinion van een andere bedrijfsarts. De werknemer moet de second opinion gemotiveerd aanvragen bij de bestaande behandelend bedrijfsarts. Die kan de werkgever adviseren om wel of geen second opinion toe te staan. Uitsluitend op zwaarwegende gronden kan deze worden geweigerd.

Ad 3) Er is een verdergaande invloed van de Ondernemingsraad (OR) of de Personeelsvertegenwoordiging op de preventiemedewerker gekomen. Ieder bedrijf dient ten minste één preventiemedewerker in dienst te hebben; die is verantwoordelijk voor het opstellen van de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), het adviseren aan en nauw samenwerken met de OR in het kader van een gedegen arbeidsomstandighedenbeleid en het uitvoeren van die maatregelen. De OR heeft over deze persoon vanaf 1 juli jl. Instemmingsrecht. In het geval dat de OR het niet eens is met de keuze van de werkgever, kan de OR zelfs naar de kantonrechter om de keuze van de preventiemedewerker ter discussie te stellen; daarbij kan het bijvoorbeeld van belang zijn dat de preventiemedewerker kennis heeft van veiligheid en gezondheid.

Ad 4) De vernieuwde wet vereist verder dat de werkgever een overeenkomst sluit met de arbodienst waarin de ondersteuning uitgebreid wordt vastgelegd. Dit geldt voor overeenkomsten die op of na 1 juli 2017 worden gesloten; bestaande contracten moeten voor 1 juli 2018 worden aangepast. Sluit de werkgever geen overeenkomst dan kan de Inspectie voor SZW handhavend optreden.

In de overeenkomst moet staan:

  • Dat de bedrijfsarts toegang heeft tot iedere werkplek;
  • Op welke manier de arbodienstverlener of bedrijfsarts zijn wettelijke taken kan uitvoeren;
  • Hoe de toegang tot de bedrijfsarts en het overleg met de preventiemedewerker en de OR zijn geregeld;
  • Hoe werknemers gebruik kunnen maken van het recht op een second opinion;
  • Hoe de klachtenprocedure van de bedrijfsarts werkt;
  • Hoe de bedrijfsarts omgaat met de meldingsplicht voor beroepsziektes.

De doorvoering van genoemde wijzigingen kan tot aanpassing van de bestaande overeenkomsten met uw arbodienstverlener leiden, waarbij het mogelijk is dat de OR instemming moet geven. EKlegal kan u bij vragen en/of aanpassingen ondersteunen.