Toch kans op boetes en naheffingen?

Handhaving van de wet DBA is verder uitgesteld. Toch moet u goed opletten als u met zzp’ers werkt. De Belastingdienst mag per 1 juli 2018 namelijk sneller handhaven bij overtredingen van de wet DBA. Waar op dit moment alleen de ernstige gevallen van kwaadwillenden kunnen worden aangepakt, zit u straks al in de gevarenzone als de arbeidsverhouding met de zzp’er wordt gezien als opzettelijk en evident schijnzelfstandig. Handhaving van de wet DBA zal zich vanaf 1 juli 2018 namelijk richten op álle kwaadwillenden. Straks kan dus ook worden gehandhaafd bij de opdrachtgevers die zich niet opzettelijk bezighouden met fraude of zwendel. Hoe minimaliseert u het risico op boetes en naheffingen? U vindt hieronder nuttige tips.

 

Wet DBA

De wet DBA is vanaf 1 mei 2016 een feit. Deze wet werd ingevoerd met het doel om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Het moest ervoor zorgen dat de financiële risico’s in geval van een verkapt dienstverband beter zijn verdeeld. In de wet DBA is namelijk bepaald dat de opdrachtgever een boete kan krijgen als de arbeidsverhouding met de zzp’er later toch wordt gezien als een dienstverband. In dat geval moet de opdrachtgever – die dan dus als werkgever wordt gezien- bovendien alsnog loonheffing afdragen en het pensioen en vakantiedagen betalen.

 

Handhaving wet DBA uitgesteld

De wet DBA heeft geleid tot maatschappelijke onrust. Omdat er onduidelijkheid bestond over de interpretatie van de regels, werd de handhaving van de wet DBA uitgesteld tot 1 juli 2018. Bij gevallen waarbij evident buiten het wettelijke kader wordt getreden (ernstige kwaadwillendheid), wordt echter wél gehandhaafd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij valsheid in geschrifte, samenspanning of in situaties van ernstige concurrentievervalsing.

Onlangs berichtte de Belastingdienst dat de handhaving van de wet DBA opnieuw is uitgesteld. Nu tot 1 januari 2020. U hoeft tot 2020 dus in principe niet bang te zijn voor boetes of naheffingsaanslagen. Althans als u door de Belastingdienst niet als kwaadwillend wordt gezien. De groep waarbij wordt gehandhaafd is per 1 juli 2018 namelijk uitgebreid. Vanaf medio 2018 kan dus niet alleen bij de ernstige gevallen van kwaadwillendheid worden gehandhaafd, maar ook bij andere kwaadwillenden.

 

Mogelijkheden handhaving wet DBA per 1 juli 2018 uitgebreid

Handhaving van de Belastingdienst richt zich per 1 juli 2018 dus ook op de minder duidelijke (en minder ernstige) gevallen van kwaadwillendheid. U wordt als kwaadwillend gezien als sprake is van een opzettelijke situatie van evidente schijnzelfstandigheid. Bijvoorbeeld omdat er een oneigenlijk voordeel wordt behaald. Of omdat ‘goedwillende’ opdrachtgevers een concurrentienadeel ondervinden van contracten met zzp’ers die zijn gebaseerd op schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst kan echter pas handhaven op het moment dat de volgende drie criteria allemaal worden aangetoond:

  1. er bestaat een (fictief) dienstverband;
  2. er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid;
  3. er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

 

Waar let de Belastingdienst op bij handhaving wet DBA?

Voor de beoordeling of sprake is van een dienstverband en/of van schijnzelfstandigheid, kijkt de Belastingdienst naar de onderstaande criteria.

  • De zzp’er heeft geen verplichting tot persoonlijke arbeid. Hierbij is het van belang dat de zzp’er volledig vrij is om zich te laten vervangen, bijvoorbeeld bij ziekte. Stelt u bijvoorbeeld eisen aan de vervanger die voor het uitvoeren van de opdracht niet per se nodig zijn? Of moet de vervanger worden ingewerkt of een opleiding volgen? Dan is wel sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid.
  • De zzp’er krijgt geen vast loon. U betaalt alleen voor de werkzaamheden die zijn verricht. Betaalt u de zzp’er een vaste (periodieke) vergoeding? Dan is (in veruit de meeste gevallen) wel sprake van een vast loon.
  • Er is geen gezagsrelatie tussen u en de zzp’er. Is uw opdrachtnemer verplicht om uw aanwijzingen en instructies op te volgen? Of kunt u bepalen op welke wijze (bijv. wanneer, hoe lang en waar) de zzp’er aan uw opdracht werkt? Dan is er mogelijk sprake van een gezagsverhouding. Met name over dit criterium bestaat in de praktijk echter veel verwarring. Tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is immers altijd wel enige vorm van gezag aanwezig. Daarom geeft het kabinet voor 1 januari 2019 opheldering over wat nu precies onder dit begrip wordt verstaan.
  • De zzp’er gebruikt zijn eigen materiaal. Hij werkt bijvoorbeeld op zijn eigen computer of draagt zijn eigen werkkleding.
  • Het tarief van de zzp’er is voldoende hoog. Hoe verhoudt het tarief van de zzp’er zich met het salaris van werknemers in een vergelijkbare functie? Kan de zzp’er zich met het door u betaalde tarief verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en sparen voor zijn pensioen?
  • Er is geen sprake van een fictief dienstverband. Deze zijn te vinden op de website van de Belastingdienst.

 

Wanneer loopt u een risico op handhaving wet DBA?

Voldoet u aan alle criteria? Dan is er geen sprake van een (fictief) dienstverband of van schijnzelfstandigheid. U kunt dan dus ook niet als kwaadwillend worden gezien.

Grote kans echter dat niet alle punten op uw situatie van toepassing zijn. Ook dan hoeft u gelukkig niet meteen bang te zijn voor boetes of naheffingen. Geeft u uw opdrachtnemer bijvoorbeeld noodzakelijke aanwijzingen over de uitvoering van de opdracht en bestaat er daarom onduidelijkheid over de gezagsverhouding? Dan bent u daarmee nog niet meteen kwaadwillend.

Het wordt echter een ander verhaal als u – net als bij uw werknemers – bepaalt op welke wijze het werk wordt uitgevoerd en daarvoor een (veel) lager salaris betaalt dan aan uw werknemers. Kwaadwillendheid zal namelijk vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden aangepakt.  Zorg er daarom in geval voor dat u de zzp’er een voldoende hoog salaris betaalt en voorkom (daarmee) uitbuiting en oneerlijke concurrentie. U verkleint dan in ieder geval de kans om als kwaadwillend te worden gezien.

 

Tip: sluit een goede overeenkomst!

Ook met een goede overeenkomst van opdracht kunt u het risico op boetes en naheffingen beperken. Zorg er dus altijd voor dat u een goed contract sluit met uw opdrachtnemer. Met onderstaande tips minimaliseert u het risico op boetes en naheffingen:

  • De Belastingdienst heeft een aantal modelovereenkomsten goedgekeurd, waarin bovengenoemde criteria zijn verwerkt. Toepassing van deze modelovereenkomsten is echter niet afdoende om de risico’s voor opdrachtgevers goed af te dichten. Denk daarbij aan een aantal gevallen voor opzegging van de overeenkomst, het regelen van de aansprakelijkheid en verzekering, maar ook het opnemen van een vrijwaring voor het geval er toch sprake is van een dienstverband. Het staat u vrij om de modelovereenkomsten aan te passen (met uitzondering van de geel gemarkeerde bepalingen) of om gebruik te maken van uw eigen overeenkomst van opdracht.
  • Kom een voldoende hoog uur- of projecttarief overeen.
  • Neem in de overeenkomst op dat de eventuele boetes en naheffingen die aan u worden opgelegd, daar waar mogelijk bij de opdrachtnemer wordt neergelegd (vrijwaring).
  • Werk ten slotte zoals in de overeenkomt is afgesproken. U kunt nog zo’n goede overeenkomst sluiten, maar als u zich dan in de praktijk niet aan houdt, dan loopt u alsnog een risico om als kwaadwillend te worden aangemerkt.

Twijfelt u of uw overeenkomst(en) het risico op handhaving van de wet DBA uitsluit? Neem dan contact op. EKlegal helpt u graag verder!